Het aftellen is begonnen, nog een X aantal dagen/weken tot de kampioenschappen
En nu… De afgelopen weken, misschien zelfs maanden hebben jij en de turn(st)ers getraind voor de kampioenschappen. De turn(st)ers kennen en kunnen de oefeningen maar hoe zorg je ervoor dat ze de motivatie behouden? Hoe kun jij ze stimuleren om nog scherper te worden?
Wij hebben een aantal leuke tips voor jou op een rijtje gezet.
1. Bereid de wedstrijd voor!
Vaak worden de oefeningen tot in den treuren getraind maar de wedstrijd zelf wordt vergeten. Een turn(st)er komt vol zenuwen de wedstrijdvloer op. Krijgt een warming up die vaak ter plekke wordt verzonnen en niet lijkt op wat hij/zij gewend is. Nog meer zenuwen! Daarna start het inturnen, maar wat is inturnen? Wat moet ik doen? Al die vragen leiden tot nog meer zenuwen en dat is nu net het tegenovergestelde wat je als trainer wil bereiken. Maak een voorbereiding van de wedstrijd en doe dit minimaal 2 weken voor een wedstrijd. Zoek daarbij de antwoorden op de volgende vragen:
Hoelang heb je de tijd voor een warming-up?
Waar wil je de focus van de warming-up op hebben?
Hoelang duurt het inturnen?
Wat wil je dat de turn(st)ers inturnen?
Hoeveel deelnemers zijn er per toestel (zo kom je te weten hoeveel de turn(st)ers ‘echt’ kunnen inturnen)?
2. Boots de wedstrijd na!
Maak een warming-up die gericht is op de wedstrijd en train deze warming-up. Het geeft een vertrouwd gevoel wanneer een turn(st)er weet wat hij/zij moet doen.
Na de warming-up is er tijd voor het inturnen (het wennen aan de toestellen en de omgeving). Train dit ook in de lessen! Hier geldt hetzelfde als bij de warming-up, wanneer turn(st)ers weten wat er van hen verwacht wordt groeit het zelfvertrouwen. Daarnaast hoef jij als trainer niet steeds alles voor te zeggen en kun jij je op iets anders richten.
Oefen het op- en aflopen. Leer de turn(st)ers recht op te lopen en naast elkaar te staan. Ook mag het winnen van een prijs geoefend worden. De prijsuitreiking kan soms het engste gedeelte van de wedstrijd zijn. Het moment dat ze in de spotlight staan, maar hoe ga je daar dan staan? Geef ze die handvaten tijdens de trainingen.
3. Laat de oefening aan elkaar zien!
Iedereen komt aan de beurt en iedereen kijkt mee (dit hoeft natuurlijk niet op elk toestel). Pak een toestel wat vaak fout gaat of pak een week de brug en de week erop de balk etc.
4. Leg uit waar de jury op let!
Als een turn(st)er niet weet waar opgelet wordt, weet hij/zij ook niet wat verbeterd kan worden. Geef uitleg over de punten, hoeveel punten kunnen ze verdienen en wat gebeurt er als ze iets anders doen dan op papier staat? Turn(st)ers zijn zich vaak niet bewust dat een extra stapje tot aftrek leidt.
Er zijn veel punten waarop de jury aftrek geeft. Verdeel de uitleg over een aantal trainingen en bouw dit op, hieronder een voorbeeld:
Week 1: hoeveel punten zijn er te verdienen en wat het kost het wanneer ze iets vergeten
Week 2: hoeveel aftrek geeft het wanneer ze vallen of wiebelen.
Etc.
5. Jureer elkaar!
Werk in koppels waarbij de een de ander jureert en anders om.
In week 1 mag er alleen gekeken worden naar de aftrekken die jij die week hebt uitgelegd (zoals het voorbeeld bij punt 4).
6. Maak er een wedstrijd van!
Zet een training volledig in het thema van de wedstrijd. Laat de turn(st)ers in wedstrijdpakje komen. Start met de warming-up zoals je die op de wedstrijd wil hebben en laat de turn(st)ers inturnen. Daarna lopen ze vanuit de kleedkamer op om met de wedstrijd te beginnen.
Door een aantal trainingen een wedstrijdthema te geven bereid je de turn(st)er niet alleen fysiek maar ook mentaal voor. Ze weten wat er gaat gebeuren en van hen verwacht wordt. Zo creëer je meer focus en worden zij zelfstandig!
Veel plezier in de trainingen en op de wedstrijden!
Comments